Ontwerpscholen aan het woord (1): TU Eindhoven

Pieter van Wesemael, hoogleraar Urbanism and Urban Architecture:  ‘Creativiteit en intuïtie leiden tot niet eerder vertoonde oplossingen.’

 

‘Onze stedenbouwstudenten leren niet alleen ontwerpen aan stad en regio, maar ook over architectonische en landschappelijke bouwstenen, zoals bouwtypologie, stijl en beplanting. Lange tijd waren architectuur en stedenbouw losgezongen van elkaar. Stedenbouwers maakten wijkplannen zonder veel kennis van bijvoorbeeld ontwikkelingen in de woningbouw.


De bachelorfase die de eerste jaar duurt, heeft dan ook een brede opzet. Studenten maken niet alleen kennis met architectuur en stedenbouwkundig ontwerp, maar ook met constructieleer en procesmanagement. Daarin onderscheiden we ons van de opleiding in Delft, waar het ontwerp vanaf het eerste moment de overhand heeft. Pas tijdens het eindproject in het derde studiejaar maken studenten een keuze: of stedenbouw of architectuur. In de tweejarige masteropleiding gaan ze vervolgens verder op het ingeslagen pad. De ontwerpprojecten worden complexer: studenten gaan aan de slag met grootschalige opgaven en maatschappelijke vraagstukken zoals duurzaamheid, bottom-up en nieuwe stedelijke economieën.

 

In deze laatste twee jaar heeft onderzoek een prominente plek – bijvoorbeeld door vakken over onderzoeksmethodieken uit de economische geografie en de stadsociologie. Niet alleen omdat we onderdeel zijn van een universiteit, maar ook omdat onderzoek noodzakelijk is voor conceptontwikkeling en zodoende om te komen tot toepasbare ontwerpvoorstellen waar de maatschappij iets aan heeft. Overigens ben ik van mening dat in de ingenieurskunst onderzoek en ontwerp in elkaars verlengde liggen. In elke technische discipline – zoals werktuigbouwkunde of elektrotechniek – komt een moment dat creativiteit en intuïtie nodig zijn om tot vernieuwende ideeën en niet eerder vertoonde oplossingen te komen. Dat geldt ook voor stedenbouw en architectuur: conceptuele kennis over de essentie en het functioneren van bijvoorbeeld parkways is het fundament, maar jouw intuïtie en jouw scheppend vermogen bepalen of je tot een goed en hedendaags parkway-ontwerp komt.

 

Studenten gebruiken het gehele vijfde jaar om af te studeren. Ze doen dat in ateliers waarin ze met medestudenten diepgravend onderzoek doen naar een gebied of thema, zoals ‘slimme mobiliteit’ of ‘circulaire stad’. Daarna gaan ze individueel met een opgave aan de slag en leveren aan het eind een ontwerp. Overigens is het in de praktijk niet zo gescheiden. Al vroeg in de onderzoeksfase stimuleren we studenten om een mogelijke opgave te formuleren en om een verkennend ontwerp te maken.

 

Binnen de faculteit hebben we een aantal onderzoekslijnen, zoals energetische verduurzaming en gezonde verstedelijking. Daarbinnen vallen promotieonderzoeken en onderzoeken in opdracht van bijvoorbeeld de gemeente Eindhoven (over de omgang met verlaten industrieterreinen) en de provincie Noord-Brabant (over de omgang met cultureel erfgoed). Masterstudenten participeren in dit soort onderzoeksprojecten en doen zo onderzoeks- en ontwerpervaring op.’

 

Mark Hendriks