eindfase ‘ruimte voor de rivier’: polderen met waterveiligheid

Project 'Ruimte voor de Waal'

Nadat in 2006 het beleidsprogramma ‘Ruimte voor de Rivier’ van start ging, zijn de meeste activiteiten klaar of naderen hun voltooiing. Het rijksprogramma bleef binnen het budget en voldeed aan de doelstellingen om Nederland veiliger én mooier te maken. Een incident of een voorbeeld voor het nieuwe Deltaprogramma? ‘Kijk, zo hoort het’, schreef een Britse krant.

Tekst Mark Hendriks / foto Stijn Brakkee

Het is een on-Nederlands tafereel: langs de Bergsche Maas in Noord-Brabant slopen graafmachines de rivierdijk. Ze nemen grote happen uit de aarden wal, vrachtwagens voeren vele kuubs grond weg. Een stuk verderop is de dijk zo goed als verdwenen – op één stukje na: een transformatorhuisje op een zandhoop verraadt waar tot voor kort de kruin van de dijk lag.

 

Simon Hofstra van waterschap De Brabantse Delta kan het soms nóg niet geloven. ‘Het is vreemd om een dijk af te breken. Het druist in tegen je gevoel, rijmt niet met onze missie om het land te beschermen tegen het wassende water.’ Hofstra draait zich om en wijst naar de andere kant van de polder: ‘Daar hebben we een nieuwe dijk aangelegd, ook dat komt vrijwel nooit voor. En daar bleef het niet bij: aan de dijk bouwden we terpen met bovenop gloednieuwe boerderijen en stallen.’

 

Eens in de 25 jaar

De Overdiepse Polder ligt tussen de in de negentiende eeuw gegraven Bergsche Maas en het Oude Maasje. Tot voor kort was het een binnendijks landbouwgebied, maar door het verlagen van de dijk stroomt het water van de Bergsche Maas gemiddeld eens in de 25 jaar de polder in. Door de ingreep zullen hoogwaterpieken bij Den Bosch met 10 centimeter afvlakken. ‘Bij hoge afvoeren stuwt het water bij Den Bosch op’, legt Hofstra uit. ‘Door stroomopwaarts ruimte te creëren kan het Maaswater sneller weg en wordt het risico op een overstroming beperkt.’

 

Een deel van de boerderijen in de Overdiepse Polder is op terpen geplaatst – een idee dat door de agrariërs zelf werd aangedragen. ‘Men wilde van de polder een natuurgebied maken’, laat melkveehouder Nol Hooijmaijers de volgende dag via de telefoon weten. ‘Toen hebben we de koppen bij elkaar gestoken en het terpenplan bedacht. Met steun van het provinciebestuur is dit idee door het rijk gehonoreerd.’

 

Het plan combineert twee tegengestelde belangen: de polder werd waterbergingsgebied en er blijft ruimte om te boeren. Niettemin was de impact op de boerengemeenschap groot, benadrukt Hooijmaijers. ‘Er was geen plaats voor de zeventien boerengezinnen die hier woonden. Gelukkig kwam het een aantal bedrijven goed uit om te vertrekken en sommige boeren wilden toch al stoppen.’

 

Hoofddoelstelling

Het terpenplan in de Overdiepse Polder is een van de meest in het oog springende projecten in het programma Ruimte voor de Rivier. Sinds 2006 worden in het rivierengebied en langs de IJssel maatregelen genomen om het land te beschermen tegen overstromingen. Het rijksprogramma wijkt op twee punten af van de gangbare hoogwaterbescherming. In plaats van het water tegen te houden met hogere dijken krijgt het rivierwater meer ruimte door bijvoorbeeld nevengeulen, dijkverleggingen of ontpolderingen. Bovendien werd ruimtelijke kwaliteit benoemd tot hoofddoelstelling.

 

‘Dijken moeten we telkens weer versterken en verhogen. Met rivierverruiming kunnen we eeuwen vooruit’

 

Deze omslag in de aanpak van waterveiligheid had een jarenlange voorgeschiedenis. In de jaren negentig groeide het verzet tegen de rigoureuze dijkversterkingsprojecten die geen rekening hielden met landschappelijke kwaliteiten, leefbaarheid of cultuurhistorie. Onder onderzoekers raakte de opvatting in zwang dat rivierverruiming effectiever was dan dijkversterking alleen. ‘Dijken kunnen we tot in de lengte van dagen blijven versterken en verhogen, met rivierverruiming daarentegen kunnen we eeuwen vooruit’, zo luidde toen de gedachte.

 

2,3 miljard euro

Na de bijna-ramp in 1995 – toen in de Betuwe 250.000 mensen en één miljoen dieren werden geëvacueerd – ging de kogel door de kerk. Het kabinet stelde in 2006 een Planologische Kernbeslissing vast waarin voor 34 plekken rivierverruimende maatregelen werden voorgesteld. Zo stelde toenmalig staatssecretaris Schultz-Van Haegen stelde voor het terpenplan in de Overdiepse Polder 111 miljoen euro beschikbaar. In totaal werd voor Ruimte voor de Rivier 2,3 miljard vrijgemaakt. Na bijna tien jaar zijn de 34 projecten afgerond of in uitvoering.

 

Maar er was meer: voor het eerst in de geschiedenis legde het rijk het nationale watervraagstuk op het bordje van lagere overheden: vooral provincies en waterschappen werden mede verantwoordelijk voor planvorming en uitvoering, hier en daar nam een gemeente het heft in handen.


Man-made-landschap

Landschapsarchitect Tijs van Loon van bureau Bosch Slabbers werkte het terpenplan uit. Op de vraag of het niet raar is om in Brabant terpen aan te leggen antwoordt hij: ‘Helemaal niet. Het zijn geen Friese terpen, die zijn rond en bol. We hebben hoekige terpen ontworpen die aansluiten bij het rechtlijnige landschap.’ Van Loon tuurt in de verte, waar de nieuwe dijk overgaat in het veel smallere Maasdijkje. ‘We hebben met de terpen en de dijk een nieuw landschap gemaakt – dat is niet vreemd in het grootschalige man-made-landschap dat de Overdiepse Polder al was.’

 

Nol Hooijmaijers en zijn terp zijn inmiddels wereldberoemd. Een foto van hem en zijn vrouw Will stond in de New York Times. En een Britse krant schreef: ‘Kijk, zo hoort het’ – een sneer naar het gebrek aan daadkracht bij de Britse overheid tijdens de langdurige overstromingen in Engeland begin dit 2014.

 

De lat lag hoog

Tegenover de Nijmeegse binnenstad is door de Lentse uiterwaarden van de Waal een nevengeul gegraven. De oude dijk verloor over een lengte van 1,5 kilometer zijn functie en ten noorden van de nieuwe geul ligt een nieuwe waterkering in de vorm van een kademuur en dijk. Door de ingreep is tussen de geul en de Waal een eiland ontstaan.

 

Volgens Cor Beekmans van Rijkswaterstaat lag de lat hoog: ‘We hadden een vast budget, maar in plaats van standaardbruggen hebben we architecten gevonden die voor hetzelfde geld iets mooiers maakten.’ En Schouten: ‘Portugees graniet voor de kade is een kostbare investering. Maar het onderhoud is goedkoper.’

 

Cor Beekmans doet een opvallende uitspraak. ‘Misschien is het geen gangbare opvatting binnen Rijkswaterstaat, maar ik zag de nadruk op de dubbele doelstelling als een brevet van onvermogen. Ik bedoel: natúúrlijk maken we iets dat er goed en verzorgd uitziet.’

 

‘Bij Ruimte voor de Rivier zie je de positieve kant van het poldermodel’

 

De waardering voor het programma wordt breed gedragen. De Delftse hoogleraar Ernst ten Heuvelhof kent geen ander grootschalig infrastructuurproject dat binnen de tijd en binnen het beschikbare budget gerealiseerd wordt. Ook projectontwikkelaar Friso de Zeeuw steekt op de website ruimtevoorderivier.nl zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken: ‘Het grote gevaar is dat het bureaucratisch vastloopt. Maar lukt het, dan profiteer je maximaal van wat Nederland te bieden heeft: een integrale aanpak. Bij Ruimte voor de Rivier zie je de positieve kant van het poldermodel.’

 

Programmadirecteur Ben Broens wijt het succes aan drie factoren: goed opdrachtgeverschap, flexibiliteit en vertrouwen. Op de bovenste verdieping van het Rijkswaterstaatkantoor bij Utrecht licht hij dat toe: ‘Er is een community ontstaan – iedereen, van Rijkswaterstaat tot gemeentes, van ontwerpers tot aannemers, wil en zal een steentje bijdragen. Dat is inherent aan de aanpak. Door de juiste partners te zoeken en waterstaatkundige maatregelen af te stemmen op behoeften en initiatieven voorkom je weerstand en protesten.’

 

De kwaliteitsambitie is stevig in de procedures en werkwijze verankerd, onderstreept Regina Havinga die sinds het begin verantwoordelijk is voor de naleving van de kwaliteitsdoelstelling. ‘Ik had een team van acht mensen en wij controleerden alle planvoorstellen en uitvoeringscontracten. Ons oordeel telt net zo zwaar als dat van waterveiligheidsexperts en juristen.’

 

‘Wilderniskitsch’

Heeft niemand kritiek op Ruimte voor de Rivier? Jawel. De PVV-fractie in de Tweede Kamer hekelt in 2012 de natuurcomponent. Volgens de fractie is het ongehoord dat meer dan een miljard euro besteed wordt aan de ‘wilderniskitsch’ van natuur- en milieuorganisaties. Ook sommige onderzoeksinstituten zetten kanttekeningen hij de ingrepen. Hoe reëel zijn de gehanteerde cijfers? Waarop is de schatting gebaseerd van de maximale afvoer van 16.000 kubieke meter per seconde die veel maatregelen legitimeert?

 

Op lokaal niveau zorgen de ingrepen hier en daar tot grote beroering. Zoals in Gelderland waar de komst van een hoogwatergeul langs de IJssel tussen Veessen en Wapenveld vooral agrariërs tegen de borst stuitte. ‘Over een lengte van bijna acht kilometer krijgen boeren te maken met twee nieuwe dijken. Acht bedrijven moesten wijken’, vertelt boerenvoorman Ton Jalink van LTO Noord. ‘De dijken doorsnijden de percelen en zijn een barrière voor het vee. En wat zijn de gevolgen voor het land als het zes weken onder water staat?’

 

In het informatiecentrum in het gemaal van Wapenveld bevestigt Adriaan Smeenk dat Waterschap Vallei en Veluwe moeite had de boeren te overtuigen. ‘Toch hebben we altijd geprobeerd om de ondernemers en bewoners tegemoet te komen. Zo leggen we in plaats van één brug twee bruggen aan, zodat wanneer de geul onder water staat mensen het eiland dat ontstaat altijd veilig kunnen verlaten.’ Hij wijst naar de kaart aan de muur. ‘Als het peil van de IJssel 5,65 meter boven NAP bereikt zetten we de inlaat open zodat de geul volloopt – iets wat waarschijnlijk eens in een mensenleven voorkomt. Op verzoek van de boeren is de inlaat voor de rest van de tijd dicht.’