Adri Duivesteijn – ‘Almere heeft ontzettend veel aan zelfbouw verdiend’

Adri Duivesteijn was van 2006 tot 2013 wethouder Ruimtelijke Ordening en Wonen van Almere. Zelf vindt hij dat zijn erfenis ligt in het revitaliseren van de oorspronkelijke stedenbouwkundige structuur van de stichters van de stad. Maar zijn naam zal ongetwijfeld het meest verbonden blijven aan het uitgebreide zelfbouwprogramma: ‘De crisis heeft laten zien dat als de projectbouw wegvalt mensen zelf het heft in handen willen nemen.’

 

Tekst Marieke Berkers / Foto Christiaan Krouwels

Hoezeer heeft de eigenheid van Almere een rol gespeeld in het succes van het realiseren van uw visie?

‘In Almere kon ik waarmaken wat ik al zo lang had bepleit. De ruimtelijke situatie die ik in Almere aantrof had daar geen invloed op. Wel is het zo dat Almere eigen grond heeft. Daardoor kun je als wethouder een klassieke rol aannemen bij het ontwikkelen van projecten. Maar alles wat tijdens mijn wethouderschap gebeurde heeft mijn denken wel beïnvloed, mijn visie geradicaliseerd. In Oosterwold hebben we bijvoorbeeld veiliggesteld dat via planning organische groei mogelijk is. Initiatieven om het gebied zelf in te richten met groen, landbouw en wegen komen per definitie van onderop.'

‘De essentie van mijn wethouderschap, vind ik, ligt overigens niet in het realiseren van een concept als Oosterwold of een zelfbouwwijk als Homeruskwartier, maar in de Structuurvisie Almere 2.0 die we met Winy Maas van MVRDV hebben gemaakt. Dat plan komt wel heel sterk voort uit wat ik in Almere aantrof.’

Dat was in 2006. Wat trof u toen in Almere aan?
‘Toen ik als wethouder binnenkwam zat de gemeente in een impasse over de verdere ontwikkeling van de stedenbouwkundige identiteit. Men was uitgeregeerd op basis van het oorspronkelijke structuurplan van Dirk Frieling en Teun Koolhaas. Er was wel een programma opgelegd door de centrale overheid voor de bouw van 60.000 huizen, het creëren van 100.000 arbeidsplaatsen en het vergroten van de bereikbaarheid. En de gemeente was daar voldoende voor toegerust. Maar er zat geen energie meer in het bestaande plan.'

Ik ben wel twee jaar bezig geweest om te doorgronden wat er eigen is aan Almere. Door de jaren heen hebben planners en stedenbouwkundigen die aan Almere hebben gewerkt willen interveniëren in de basisstructuur. Maar na twee jaar studie zag ik dat het originele structuurplan de stad Almere zijn ultieme kwaliteiten gaf. De structuurvisie 2.0 had dan ook als uitgangspunt om het oude plan van Frieling en Koolhaas te revitaliseren.’

Van dat revitaliseren van de bestaande stad lijkt weinig terecht te komen.
‘Helemaal niet. Voor hetzelfde geld waren de oorspronkelijke principes van het oude plan in de prullenbak beland. Ik heb ervoor gezorgd dat het realiseren van stadskernen in een groenblauw raamwerk weer gekoesterd werd en van nieuwe impulsen voorzien. De zogenoemde schaalsprong-as die Winy Maas introduceerde was er daar één van. Die as stelt de gemeente in staat om via een drietal interventies diversiteit te creëren: in Oosterwold is ruimte voor organische groei, het centraal gelegen Weerwater kan de stad een bovenregionale betekenis geven, en aan de westzijde is er ruimte voor een stedelijke cultuur met een verbinding via het Markermeer met Amsterdam.'

 

‘Veel bestuurders volstaan met management. Maar voor mij is de ruimtelijke ordening ook echt een bestuurlijk vak’


‘Door de structuurvisie hoefde we niet meer te discussieerden over de entiteit of identiteit van de stad. Die was in feite in het verleden al gedefinieerd. Het plan zorgde voor de actualisering, waardoor iedere stap die we zetten paste in een visie die voor 40 jaar verder kan. Je kunt je nu dus concentreren op het uniek maken van de onderdelen. Een wijk als Homeruskwartier bijvoorbeeld. Het fascinerende is dat het geen probleem is als op de drie plekken in de as niks gebeurt.’


Veel stadsbestuurders krijgen het verwijt dat ze niet meer vanuit een visie werken. Is de tijdgeest veranderd?
‘Ja. Als er geen visie is moet je die maken. Het is niet voor niks dat ik in Almere in mijn eerste jaren als wethouder een lange verkenningsfase heb gehad. Uitkomst van die fase waren de “Almere principles”. Die principes waren belangrijk omdat ze een kader bieden voor de ontwikkeling van de stad. Je geeft jezelf zo een opdracht. Van daaruit is de structuurvisie ontstaan.’

‘Veel bestuurders volstaan tegenwoordig met management. Maar voor mij is de ruimtelijke ordening ook echt een bestuurlijk vak. Er is nu te vaak een disconnectie ontstaan tussen je deskundigheden als persoon en de bekwaamheden van een bestuurder. Maar als je niet inhoudelijk begrijpt wat er gebeurt, kun je een proces niet goed begeleiden. Vaak worden dan enkel programmatische afspraken gemaakt, zonder kwalitatieve overweging.’

Tjeerd Herrema, de huidige wethouder ruimtelijke ordening, ook van de Partij van de Arbeid, biedt in Almere 300 zelfbouwkavels aan ontwikkelaars aan. Hij is van mening dat het voor zelfbouwers die al een woning hebben gebouwd belangrijk is dat hun wijk wordt afgebouwd.
‘Waar ik moeite mee heb, en daar heb ik uitgebreid met mijn opvolger over gesproken, is dat de gemeente onvoldoende de betekenis van haar eigen beleid en de noodzaak van continuïteit doorgrond. Het besluit van Herrema om institutionele ontwikkelaar te betrekken is een pragmatische beslissing die voortkomt uit de behoefte om vandaag iets te doen. Maar de maatregel gaat eraan voorbij dat de initiatieven in deze gebieden van onderop komen. Dat vraagt om geduld. Je moet de ritmes van oude plansystemen niet op organische groei zetten. Dan ruil je de unieke kwaliteiten die in de toekomst verborgen liggen in voor een middelmatig standaardproduct. De hele Vinex, ja in Almere ook, staat al vol met dat soort producten. Er is veel kunstmatige diversiteit gecreëerd.'


'In Almere Poort of Almere Hout-Noord ligt zoveel grond waar de gemeente iedere dag renteverlies op lijdt – ik zou zeggen richt je daar op.’


‘Het meest cynisch is dat er financieel geen noodzaak voor is. De opbrengsten uit grond voor zelfbouw zijn voor de stad sowieso hoger dan als je de kavels uitgeeft aan institutionele partijen. En er is ook geen noodzaak om je specifiek op deze zelfbouwkavels te richten. In Almere Poort of Almere Hout-Noord bijvoorbeeld ligt zo veel grond waar de gemeente iedere dag renteverlies op lijdt – ik zou zeggen richt je daar op.’

Is dat zo? Is Almere niet doorgeslagen door zo veel locaties in de stad aan te wijzen voor zelfbouw. Had de stad zich niet beter op een of twee bouwlocaties kunnen richten?

‘Hoe meer locaties hoe beter. Zelfbouw kon juist vanwege de crisis floreren. Almere heeft er ontzettend veel aan verdiend. Een corporatie betaalt 15.000 tot 20.000 euro voor de grond van een kavel met een sociale huureengezinswoning, maar een particulier die in dezelfde categorie wil bouwen betaalt 33.000 euro. Bovendien komt de wijk sneller vol. In het institutionele systeem moet je wachten tot 70 procent van de woningen verkocht is. Een particulier opdrachtgever heeft alleen zichzelf nodig om direct te kunnen bouwen. De crisis heeft laten zien dat als de projectbouw wegvalt mensen zelf het heft in handen willen nemen.’

Een andere erfenis is de Floriade, op de schaalsprong-as aan het Weerwater. Een omstreden project en het moet nog maar blijken hoe het zal uitpakken voor Almere.

‘De Floriade is een onderlegger van een wijk die je toch moet maken. Het fascinerende is dat je nu deze centrumlocatie eerst ontwikkelt als een bijzondere plek voor een internationaal evenement. Als je het goed doet kan veel van het werk voor de Floriade deel worden van de basisstructuur van de nieuwe wijk. Daarmee krijgt de wijk Almere Floriade al meteen meer kleur en identiteit dan welke andere nieuwbouwwijk ook. Ik ben niet bang voor een mislukking. Wij hebben het hier over de beste locatie van Almere in het hart van de stad, aangesloten direct op de A6. Het gaat om een relatief klein programma, circa 600 woningen. Dat zouden er best wel heel wat meer mogen zijn.'

‘Mijn fantasie over de gebiedsontwikkeling is overigens dat je heel praktisch moet beginnen. Geef iedereen die binnen de kavelstructuur van het plan van Winy Maas iets unieks doet met bijvoorbeeld groen, voorrang in de ontwikkeling van het gebied. Dan krijg je kleine iconen die deel zijn van de tentoonstelling. De Floriade kan alleen maar fout gaan als de gemeente zelf met het evenement niet bescheiden is.’