Uit het oeuvre van DLG: een natuurgebied rondom een nieuw ontworpen nevengeul langs de Overijsselse Vecht. Foto Harry Harsema
Het maartnummer van Blauwe Kamer onderzoekt de actuele crisis van de veenweiden: bodemdaling, inklinking, uitstoot van broeikasgassen. En vooral wat de toekomst van het veen moet zijn om iets aan al die problemen te doen. Belangentegenstellingen en stroperige procedures beloven weinig kans voor grootschalige en daadkrachtige oplossingen. Meerdere malen stuitten we in de verhalen op projecten die door de Dienst Landelijk Gebied (DLG) waren uitgevoerd. Deze stille kracht achter de inrichting van het landelijk gebied – de werkhanden van de overheid – werd in 2015 opgeheven. Hank van Tilborg beschreef toen waar de dienst 80 jaar lang voor stond.
Dienst Landelijk Gebied (DLG) was een agentschap dat in de 80 jaar van zijn bestaan onder diverse ministeries heeft geressorteerd. De taak van het agentschap was het verwerven van gronden, deze
opnieuw inrichten, adviseren over het beheer ervan en deze vervolgens overdragen aan gebiedsbeheerders of boeren. Dat deed het voor bestuurlijke opdrachtgevers van alle overheden: provincies,
rijk, waterschappen en gemeenten. In 2010 waren de provincies samen goed voor bijna driekwart van de opdrachten. Als publieke kennisorganisatie zorgde DLG voor de uitvoering van het beleid voor
het landelijk gebied.
Geen plekje
Wie in het landelijk gebied loopt, fietst, vaart of rijdt, komt bijna onvermijdelijk terecht in een van de projecten waar DLG bij betrokken is geweest. Er is haast geen plekje in het landelijk
gebied van Nederland waar DLG geen bemoeienis mee heeft gehad. Terwijl in de beginjaren de focus lag op armoedebestrijding op het platteland en verbetering van de landbouw door herverkaveling,
kwam vanaf de jaren tachtig de nadruk te liggen op de ontwikkeling van natuur. Later volgde een verdere verbreding en werden thema’s als recreatie en waterhuishouding en -veiligheid belangrijk.
In deze latere projecten werd gezocht naar het combineren van functies, bijvoorbeeld rendabele landbouw met agrarisch natuurbeheer of waterbergingsgebieden die tevens ruimte bieden aan nieuwe
natuur.
Paar jaar tijd
Het opheffen van DLG staat symbool voor de langzaam aftakelende nationale ruimtelijke ordening. Dat maakt het opheffen van de dienst des te zorgelijker. De teloorgang heeft zich in een paar jaar tijd voltrokken. Nog in 2010 vierde DLG zijn 75-jarig bestaan. Een mijlpaal, maar tegelijkertijd ook een kantelpunt. Met de komst van een nieuwe politieke wind veranderde het belang dat werd gehecht aan landschap, ruimtelijke kwaliteit en natuur, met name aan de ecologische hoofdstructuur. Telde de dienst eind 2010 nog 1372 medewerkers, twee jaar later waren dat er nog maar 1100.
In 2013 werd bekend dat het doek zou vallen voor DLG als uitvoeringsdienst van het ministerie van Economische Zaken. Na langdurig overleg tussen rijk en provincies werd in oktober het definitieve
besluit bekendgemaakt dat DLG als rijksdienst werd opgeheven als gevolg van de uitwerking van het ‘onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur’ uit 2011 van het kabinet Rutte I. Desondanks gaf
DLG in 2013 in opdracht van de provincies in totaal nog 85 miljoen euro uit voor de uitvoering van inrichtingswerken voor natuurontwikkeling, landbouwstructuurversterking, waterbeheer en
verbetering van de infrastructuur. Dat betekende gek genoeg een toename van maar liefst 22 procent ten opzichte van het jaar ervoor.
Te onzichtbaar
Is het erg dat we DLG kwijt zijn? Dat moet nog blijken. Feit is dat de dienst niet goed genoeg zijn bestaansrecht heeft aangetoond toen het politiek klimaat daarom vroeg. Misschien heeft DLG ook te lang in de luwte geopereerd. Wellicht was het werk zelf – en de mensen achter de projecten – te onzichtbaar. In sommige gevallen was de kwaliteit van de projecten ondermaats, mogelijk omdat er voor goede ontwerpkwaliteit te weinig tijd en budget beschikbaar waren.
Desondanks geeft het te denken dat met de opheffing van DLG een op uitvoering gerichte publieke kennisorganisatie van het toneel verdwijnt. Welke dienst of organisatie is in staat met ambitie en
oog voor ruimtelijk kwaliteit ontwikkelingen in het landelijk gebied in gang te zetten.
Opdrachtgever
Juist in deze huidige tijd waarin ‘de markt’ – grote aannemers met adviesbureaus en ontwerpbureaus in hun kielzog – een steeds belangrijker rol krijgt in de uitvoering, is het belangrijk dat de overheid haar rol als opdrachtgever goed kan vervullen, de juiste vraag stelt aan marktpartijen, de juiste randvoorwaarden schept, en de markt dwingt om tot de best mogelijk oplossing voor een bepaalde prijs te komen. Dat vergt een kennisorganisatie zoals DLG, en het regelmatig zelf verrichten van projecten is een randvoorwaarde om deze kennis op peil te houden. Vooral in dat opzicht zal DLG node gemist worden.
Bekijk hieronder de afscheidsfilm van DLG uit 2015.