Column: Nautische Efteling

Door: Christiaan Weijts

 

Als burgers ergens bezwaar tegen maken, komen ze altijd met oneigenlijke argumenten. Of in elk geval met argumenten die meestal hun eerste impuls moeten verhullen. Een asielzoekerscentrum? Daar is de supermarkt van ons dorp niet op berekend, die locatie is beschermd natuurgebied, enzovoorts. Windmolens? Die leveren niet genoeg op, het waait hier toch nooit, die draaien alleen op subsidie.

 

Ik merkte het ook weer toen ik laatst bij de Brouwersdam ging kijken. Daar zijn natuurliefhebbers en met name de surfers fel gekant tegen het voorgenomen plan om vakantie-eilandjes op te spuiten met recreatiewoningen, het project Brouwerseiland. De meest gehoorde argumenten: de natuur moet ongerept blijven, en het surfgebied zal minder aantrekkelijk worden. Die eilandjes zorgen namelijk voor twintig procent ‘windverlies’ als je in de baai op je plank stapt, waarna het verderop in het Grevelingenmeer ineens weer harder gaat waaien. Surfers houden juist van de constante windsnelheid die op deze plek uniek zou zijn.

 

 

Ja, daar zit vast iets in, maar al die ingewikkelde berekeningen en argumentatie slagen er toch niet om te verhullen waar het eigenlijk om gaat. En dat is altijd heel simpel. Dit gebied is van ons, zeggen de surfers. Er zijn speciale surfstrandjes, in de zomer staat het er stampvol met stacaravans en aanhangers. Terwijl Brouwerseiland een project wordt voor peperdure luxe resorts, met een luxe foodmarket, eigen aanlegsteigertjes, kortom, een nogal ander publiek.

 

Het gaat ze helemaal niet om ruimte en leegte en kustbebouwing. Het surf- en zeilcentrum is op hetzelfde gebied aan het uitbreiden en verhuurt ook beachlodges, maar die zijn heel bescheiden, en een stuk goedkoper. Niemand die daar bezwaar tegen maakte. Zoals het naastgelegen Center Parcs ook geen probleem is. Die zijn voor de eigen sociale groep, de gewone hardwerkende surf- en zeiler. En niet de sloep- en jachtbezitter uit de Grachtengordel of het Gooi, die straks onbetaalbare champagne gaat slurpen onder de veranda van zijn eigen eilandje. Verse vis wordt aangevoerd in een ‘ambachtelijke vishaven’, waar ze op een klein marktje verkocht worden. Een nautische Efteling die een havenstadje imiteert.

 

De natuur moet ongerept blijven, roept men. Eh... Bij de Deltawerken? Die zijn juist het toonbeeld van hoe wij zelf de natuur beheersen en veranderen. Bovendien ligt er overal vervuild slib dat de makers van Brouwerseiland juist willen zuiveren, zodat er nieuwe natuur kan komen.

Bij de meeste van die burgerbezwaren is behoudzucht de eerste impuls, die altijd onbenoemd blijft. We willen dat onze omgeving blijft zoals die is. Ons stekkie. Onze grond. Het is een instinctmatige reactie op welk plan en welke verandering dan ook. Pas in tweede instantie verzinnen we er de argumentatie bij die indringers, bedreigers en concurrenten moeten afschrikken.

 

Ik heb ook zo mijn twijfels bij de gelikte presentaties van projectontwikkelaars met hun reclame kreten, hun leisure-bla bla, en hun barefoot luxury. Maar het is onzinnig om te denken dat die baai achter Brouwersdam, met betonplaten, smoezelige tunneltjes, rommelige struiken en loze spoorlijntje, niet veel mooier gemaakt zou kunnen worden. Maar niet zolang iedereen vasthoudt aan het oude Britse adagium: ‘Change is good, no change is better.’

 

Deze column verscheen eerder in het maartnummer van Blauwe Kamer