Door: Christiaan Weijts
Iconen mogen wat kosten, ook in het landschap. Dat zien we bij de Nieuwe Afsluitdijk. Alleen aan de feestverlichting van studio Daan Roosengaarde kon al dertien miljoen euro gespendeerd worden. Die monumentale dijk moet vooral een ‘beleving’ worden, bijna als een theatervoorstelling. Of liever gezegd: een pr-filmpje voor Nederland.
Dat blijkt ook uit kleine details rond het centrale project. Neem de nieuwe waterpompen die in toekomst 400 kuub IJsselmeerwater per seconde de zee in kunnen spuien. De grootste pompen van Europa. Uiteraard moeten die energieneutraal zijn, maar belangrijker nog is dat de bezoekers van die pr-voorstelling meteen bij de entree al zíen dat het energieneutraal is. Dus is nu het voornemen om een zonnepanelenpark van tien hectare aan te leggen langs de A7, aan de kant van Noord-Holland, bij Den Oever. Alleen: daar staan nu bossen. Nou ja, geen oerbossen waar je in kunt verdwalen, eerder wat losse plukjes bomen. Wat is natuur nog in dit land? / Een stukje bos ter grootte van een krant. Die regels van J.C. Bloem gaan hier bijna letterlijk op. Maar toch. Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Ik sprak wat mensen van de Stichting Wieringen Landschapszorg en die beweren dat die bomen toch echt van belang zijn. Zo niet voor de geluidsdemping of het afvangen van fijnstof, dan toch zeker wel voor de trekvogels en de landschapsbeleving in het algemeen. Met zonnepanelen wordt dit een kil en industrieel ogend verkeersplein, is de angst.
Zelfs los hiervan kun je je de vraag stellen: wat is dat voor rare gedachte, dat je gezonde bomen kapt om energieneutraal te worden? Het enige, onuitgesproken argument lijkt dit te zijn: de pr-waarde is groot. En het is bijna komisch om te zien hoe alle lokale overheden meegaan in die manier van redeneren.
‘De Afsluitdijk is al een grote publiekstrekker, maar de toeristische kansen kunnen nog beter worden benut’, orakelt de website van De Nieuwe Afsluitdijk. Bij de gemeenten, zoals Hollands Kroon (waar Den Oever onder valt) leven ideeën om de strandjes nog wat toeristischer te maken. En ook daarom is het kappen van die bomen goed, schijnt een bestuurder geroepen te hebben. Er is daar namelijk één stukje strand dat je dan vanaf de snelweg kunt zien liggen. En dan krijgen mensen eerder de neiging daarheen te gaan: kijk eens wat een leuk strandje!
Tsjonge. Zou het echt zo werken? Of zouden ze juist wegblijven nu ze niet meer rustig en onbespied in zwembroek en bikini van zon en rust kunnen genieten?
Het is een klein verhaal in de marge van dit iconische project, maar het is tekenend voor de manier van denken die alle lagen infiltreert. Eerst is er het besluit: de Afsluitdijk moet iconischer zijn en meer toeristen trekken (maar waarom eigenlijk?). Daarna zijn alle bestuurders bereid om alles naar dit heilige doel toe te redeneren, zelfs als het de elementaire logica tart. Bomen kappen om duurzame energie op te wekken. Groene beschuttingen wegmaaien om de strandjes erachter geliefder te maken. Lichtjeskunst in de hoop dat horden automobilisten ’s avonds en ’s nachts over die dijk komen rijden om te ervaren hoe leeg en stil het daar is.
Dat het de eerste plek in Nederland was waar je 130 mocht rijden was al een teken aan de wand. Toen begon de Afsluitdijk al een PR-dijk te worden: je gaf gas en dacht aan onze prachtoverheid.