Regio van de toekomst (2): Hoge ambities en bescheiden verwachtingen

BNSP en NVTL voeren in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken de ontwerpverkenning Regio van de toekomst uit. In vier regio’s doen acht ontwerpteams ontwerponderzoek naar de grote opgaven die in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) aan bod komen. In een speciale blogserie doet Blauwe Kamer verslag. Dit is aflevering 2.

Sinds de startbijeenkomst in juli krijgt het project Regio van de toekomst meer en meer vorm. De regio’s hebben hun vragen bekend gemaakt en de ontwerpteams worden gevormd. Tijd voor een rondje langs betrokkenen om ambities en verwachtingen te peilen.

 

Door: Marieke Berkers

Ondanks gedeeld optimisme over de regionale opgaven en het nut om deze met ontwerpend onderzoek te verkennen, klinken er kritische geluiden, onder meer over het gebrek aan budget en tijd. Een heikel punt is de complexiteit van de opgaven. Zo zoekt de regio Zuid-Holland naar de relatie tussen stedelijke ontwikkeling en circulariteit, een opgave waar een hele verzameling subvragen achter schuilgaat. De regio beperkt zich tot de bouwlogistiek en -industrie, maar ook dit is nog altijd erg breed om tot concrete resultaten te komen.

 

Teamcaptain Anne Loes Nillesen van bureau Defacto, die in regio Zuid-Holland aan de slag gaat, heeft op eigen houtje de opgave afgebakend: wat betekent het regionale beleid rondom circulariteit voor wat we straks om ons heen gaan zien. Wat gaat er in de toekomst gebeuren met een betoncentrale? Moet zo’n fabriek blijven, of gaan we steeds minder in beton bouwen omdat het weinig duurzaam is? Bewaren we onze bouwmaterialen straks in kleine opslagplaatsen aan de rivier en gebruiken we binnenvaartschepen voor de verdeling ervan?

 

De ontwerpers zijn ervan overtuigd dat ‘Regio van de toekomst’ een hoop zinvols boven tafel krijgt, maar het is onoverkomelijk dat het ontwerponderzoek – vanwege de complexiteit, vanwege de beperkte tijd, enzovoorts – zaken links zal laten liggen. Het is de vraag of straks de flarden aan uitkomsten het rijk voldoende handvatten bieden om te bepalen wat op nationaal niveau beleidsmatig nodig. Hoe belangrijk is het om ook zicht te houden op de blinde vlekken? En hoe doe je dat eigenlijk? Dat zijn vragen die het rijk zich moet blijven stellen gedurende het project.

 

Het rijk wil bovendien weten wat de nationale inzet op Europees niveau moet zijn om de regio’s sterk te maken voor de aanstormende ontwikkelingen. Bernadette Janssen, directeur van BVR en teamcaptain voor de regio Arnhem-Nijmegen-Foodvalley, wil graag uitvinden hoe de regio ‘in zijn kracht kan staan’, maar niet per se in de context van de Europese Unie. Haar team richt zich op de gezamenlijke economie. Wat bindt Arnhem, Nijmegen en Foodvalley? Welke kansen zijn er voor regionale samenwerking?

 

Overigens zijn de teams, ondanks hun twijfels over de te brede blik van het rijk, wel ingericht op verbreding. Zo zijn de teamcaptains complementair. Waar Janssen zich richt op het economisch perspectief, richt de captain van het andere team Jeroen Ruitenbeek van bureau Palmbout zich op mobiliteit en landschappelijke inpassing.

 

Als het aan sommige teamcaptains ligt, leveren de studies verrassende resultaten op. Wat is bijvoorbeeld die ‘specifieke kracht’ van een regio? Waarin verschillen ze van elkaar als het gaat om de aanpak van ingrijpende transformaties? Teamcaptain Berdie Olthof van bureau Feddes/Olthof is buitengewoon nieuwsgierig naar hoe de meest maakbare regio van Nederland, Flevoland, met de moeilijk te behappen transities om zal gaan. Daarbij richt Olthof zich op de landschappelijke condities die nodig zijn om veranderingen in de landbouw een plek te geven. Hoezeer is wat straks op nationaal niveau beleidsmatig nodig is cultuurbepaald en per regio verschillend?

 

Voor de regio’s is de ongrijpbaarheid van de opgaven niet zo’n probleem. Jeroen van Schaick van de provincie Zuid-Holland realiseert zicht dat het verkrijgen van definiteve antwoorden onmogelijk is. Wel hoopt hij meer grip te krijgen op het ruimtelijk programma die de transitie naar ‘100 procent circulair’ met zich mee brengt. Ook hoopt hij op uitkomsten waarin circulariteit verbonden wordt aan andere opgaven, zoals verstedelijking.

 

Bernadette Janssen heeft de opgave van de regio Arnhem / Nijmegen / Foodvalley op de Rotterdamse Academie van Bouwkunst ingebracht. Studenten werken net als het ontwerpteam aan de opgave. Hun uitkomsten worden met ‘Regio van de toekomst’ gedeeld.