Regio van de toekomst (6): Dwarsdenkend de toekomst in

BNSP en NVTL voeren in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken de ontwerpverkenning Regio van de toekomst uit. In vier regio’s doen acht ontwerpteams ontwerponderzoek naar de grote opgaven die in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) aan bod komen. In een speciale blogserie doet Blauwe Kamer verslag. Dit is aflevering 6.

Teamcaptain Bernadette Janssen presenteert de ontwerpbevindingen voor de regio Arnhem-Nijmegen-Foodvalley.

 

Op 30 november presenteerden de acht ontwerpteams in een bomvol Pakhuis de Zwijger in Amsterdam hun eerste bevindingen. Ze moesten met de billen bloot, want het publiek – een mix van prominente vakgenoten en jong talent – was gevraagd om kritisch te reflecteren op het getoonde werk.

 

Tekst: Marieke Berkers

Foto's: Geert van de Wijk

 

In de zaal stonden ronde thematafels, zoals ‘ruimtelijke kwaliteit’, ‘klimaat en water’ en 'kennis en wetenschap',  of ‘dwarsdenken en veranderen’ en 'samenwerking en governance'. Per tafel werd na elke teampresentatie een openbaar advies geformuleerd. Dit werkte goed: de tafels kwamen met nuttige koerswijzigingen en aandachtpunten waarmee het regionale ontwerponderzoek werd aangescherpt.

Zo moedigde landschapsarchitect en spoorbouwmeester Eric Luiten – die aan de tafel ‘ruimtelijke kwaliteit’ zat – de teams aan om precies te zijn. Ruimtelijke kwaliteit is immers niet iets wat achteraf kan worden toegevoegd. ‘Beschouw het als het gist in het brood en niet als de kers op de taart.’ Luiten vroeg de teams die werken aan de Waddenkust om hun uitgangspunten ‘leefbaarheid’ en ‘openheid’ expliciet te maken. ‘Pas als je heel precies weet te formuleren wat je voorstaat, kun je gericht aan het landschap sleutelen en pas dan kan ruimtelijke kwaliteit ontstaan.’

 

Geen overbodig advies nu we aan de vooravond staan van grote landschapstransformaties. In Flevoland zijn die metamorfoses het sterkst. Een volledig circulaire landbouw levert een compleet nieuw landschapsbeeld op. De twee teams gebruiken het poldercasco als raamwerk om veranderingen plek te geven. Circulariteit is niet alleen een diagram van cirkels en pijlen, maar levert ook een nieuwe esthetiek op – of in de woorden van teamcaptains Berdie Olthof en Peter Veenstra een ‘esthetiek van verstrengeling’. Grootschalige boerenbedrijven leiden op termijn misschien wel tot een kleinschaliger landschap, bijvoorbeeld vanwege een invulling met strokenbouw.

 

Hetzelfde geldt voor de regio Den Haag-Rotterdam waar de ontwerpteams eveneens aan circulaire opgaven werken. De teams onderzoeken de ruimtelijke opgaven die uitgaan van hergebruik van materialen. Met name het team van Marco Vermeulen zet het landschap behoorlijk op zijn kop met het voorstel om houtbouw te gebruiken als materiaal voor de enorme woningbouwopgave. Hout is duurzaam – voor de opslag van  CO2 – en nu al voorhanden in de vele (productie)bossen die Nederland telt. Als het aan Vermeulen ligt komen er meer bossen bij. Dit ‘dwarsdenken’ prikkelt de verbeelding, maar roept ook vragen op. Wat betekent het voor de biodiversiteit? Is er straks nog plek voor weidevogels?

 

Welke interventie leidt tot welke ontwikkeling? Anne Loes Nillesen, de andere teamcaptain in Zuid-Holland, benadrukt dat je moet weten wat je wilt oplossen, om vanuit daar randvoorwaarden te formuleren. Maar met ontwerp alleen kom je er niet. Er moet nagedacht worden over een effectief handelingsperspectief. Welke spelers kunnen leidend zijn in het organiseren van transities?

In Flevoland heeft het Rijksvastgoedbedrijf grote delen van het landschap in handen, en is dus een kandidaat om het voortouw te nemen in de transitie naar circulair grondgebruik. In de noordelijke provincies ligt de kracht in het zelforganiserend vermogen van bewoners. Geen wonder dat het door een van de ontwerpteams gepresenteerde motto ‘Hollands Hoop’ met gemor door de zaal ontvangen wordt. Het woordje ‘Holland’ riekt naar top-downacties vanuit de Randstad, terwijl de Groningers mede door de aardbevingsproblematiek daar behoorlijk allergisch voor zijn.

 

De lokale kracht kan ook het voorstel van het team van Jeroen Ruitenbeek voor de regio Arnhem-Nijmegen-Foodvalley verder helpen. Het is een ambitieus plan dat inzet op een herwaardering van de bestaande infrastructuur. ‘De regio heeft er baat bij om keuzes te maken: waar versnellen en waar vertragen?’, lichtte Ruitenbeek toe. Zo ontstaat een gebied waar ruimte is voor ‘wonen in de luwte’. Het voorstel om op sommige plekken snelwegafslagen weg te halen, werd door het publiek als spannend en kansrijk verwelkomd. Bewoners moeten daarbij een sleutelrol spelen, aldus Flip ten Cate, directeur van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit. ‘Geografisch toont de regio weinig samenhang. Juist de bewoners maken samenhang. Daar kun je iets mee doen als het gaat om versnellen en vertragen.’

 

Bezien vanuit de NOVI rijst de vraag of de gepresenteerde uitwerkingen voldoende aantonen wat op nationaal niveau nodig is. Moet er bijvoorbeeld een nationale marktplaats komen voor hergebruikbare materialen, of regel je circulariteit in de bouw in een gemeentelijke omgevingsvisie? Ook de vraag aan welke regels gesleuteld kan worden – om regionale opgaven duurzaam en met oog voor ruimtelijke kwaliteit uit te voeren – is voor de NOVI van belang. De openbare consultatie in Pakhuis de Zwijger hielp de teams alvast op weg om deze vragen en opmerkingen de komende maanden in hun definitieve voorstellen scherp te stellen.

 

Eerdere afleveringen in deze blogserie vindt u hier.