Een dagje uit naar het zonnepark

PLANKRITIEK -In Hengelo in de Achterhoek wordt zon geoogst op landbouwgrond waar het ook nog eens prettig recreëren is. NL Greenlabel tekende een plan voor een park waarin de zonnepanelen gecombineerd zijn met natuurontwikkeling en recreatie. Is zo’n multifunctioneel zonnepark als alternatief van de monotone zonneakker een voorbode van ons cultuurlandschap van de toekomst?

Tekst Marieke Berkers Beeld Jeroen Bosch

Hoe zet je krimp om in groei? In het Gelderse Hengelo biedt Solarpark De Kwekerij een antwoord. Toen de bouw van een deel van een geplande woonwijk niet doorging, kwam Ton Koenders, een ontwikkelaar van zonne-energieprojecten, met het idee om de plek vol te zetten met zonnepanelen.

Project Solarpark De Kwekerij
Locatie Hengelo (Gelderland)
Ontwerper NL Greenlabel: Nico Wissing en Lodewijk Hoekstra
Oppervlakte 7,1 ha
Ontwerp 2012 – 2016
Uitvoering 2016 – 2017

Opbrengst 2212,778 MWh in 2018


Voor de gemeenschap zou dat groene stroom opleveren, maar de ambities van de initiatiefnemer reikten verder. Koenders vroeg landschapsarchitect Nico Wissing van NL Greenlabel een plan te tekenen voor een park waarin de zonnepanelen gecombineerd zijn met natuurontwikkeling en recreatie. Is zo’n multifunctioneel zonnepark als alternatief van de monotone zonneakker een voorbode van hoe ons cultuurlandschap er in de toekomst uit gaat zien?

Een bezoek aan dit toonbeeld van duurzaamheid maak ik heel onduurzaam met de auto. Die is welkom op het terrein, al twijfel ik bij het binnenrijden van het hek waar hem te parkeren. De parkeervelden zijn wel heel groen weggewerkt. Dat brengt me meteen in groene sferen.

Zoals de naam al verraadt, ligt het zonnepark deels op het terrein van een voormalige kwekerij. Resten ervan, zoals lange rijen keurig in gelid geplante lindes en amberbomen, maar ook magnolia’s kobus en haagbeuken, staan in het zuidelijk deel van het park. Het middendeel lijkt het meeste op een publiek park, met picknickplekken en houten speeltoestellen. Een bebost talud biedt zicht over de zonnevelden en de omgeving.

De 6978 panelen liggen achter een klaphek, op verreweg het omvangrijkste deel van het 7,1 hectare grote park. Ook hier zijn taluds aangelegd. Sommige van die heuvels zijn geschikt gemaakt voor spontane natuurontwikkeling, bijvoorbeeld door de grond te verschralen die voorheen is gebruikt als bemeste akker. Wadi’s zorgen voor de waterafvoer. Om het terrein ligt een zachte begrenzing van meidoornhaag met inheemse bessenstruiken. De meidoorn schiet in het voorjaar al prachtig in bloei en ruikt heerlijk.

Via een kronkelend gemaaid graspad dool ik door het woud van metalen elementen. Aan de voet van een van de heuvels staat een picknicktafel, maar het voelt wat onbehaaglijk om tussen de panelen mijn appel op te eten. Fotovoltaïsche cellen in een metalen omlijsting vormen nu eenmaal niet bepaald een idyllisch decor. Er staat een rijtje zonnepanelen op het dak van mijn huis, maar die staan uit het zicht. In De Kwekerij is het wél de bedoeling dat ik naar de panelen kijk. Hier ben ik immers in een park, al is dat eerder ondanks dan dankzij de panelen.

Is dat erg? Ik twijfel. De panelen staan rechttoe, rechtaan in rijen naast elkaar. Was het beter geweest als de ontwerpers meer geëxperimenteerd hadden met de vormgeving en de compositie van deze technische elementen? Bijvoorbeeld in de opstelling, zodat de routing en de rijen panelen een relatie met elkaar aangaan. In eerdere ontwerpen is daarmee gespeeld. Maar vanwege hoogoplopende kosten is gekozen voor panelen gemonteerd op lange aaneengeschakelde tafels, in plaats van voor autonome elementen. Daarmee verlies je flexibiliteit in opstelling. Hadden Wissing en zijn partner Lodewijk Hoekstra de panelen beter kunnen vervangen door hun eerdere ontwerp van een zonnepaneel in de vorm van een boom – een gadget in hun duurzame tuin voor de Floriade in Venlo – om zo de ruimte in beleving spannender te maken?

Terug naar het talud in het middendeel. Nog steeds vind ik de panelen weinig oogstrelend, maar schoot daar nou werkelijk het woordje ‘beleving’ door mijn hoofd, een term waar ik van gruwel in relatie tot ruimte en vormgeving. Al die goedbedoelde vormwil om betekenis te geven aan een landschap – vaak op karikaturale wijze, zoals een zonnepaneel in de vorm van een boom – voegt vrijwel nooit iets toe aan de werkelijke betekenis van het landschap. Want waar kijk ik hier eigenlijk naar? Ik zie twee typen landschap met elkaar verweven. Enerzijds een park waarin verschillende elementen zoals pad, boom en talud relaties aangaan, in de vorm van zichtlijnen bijvoorbeeld. Anderzijds een akker waarbij de gewassen zich doorgaans weinig van de omgeving aantrekken.

De zonnepanelen zijn hier de gewassen. Ze zijn weliswaar van metaal, maar je kunt er wel mooi energie van oogsten. Een onwennig beeld en mijn oog is nog niet geoefend om van park, akker en metalen gewassen een ‘natuurlijk’ geheel te maken. Tegelijk is die frictie spannend en zorgt ervoor dat ik vragen ga stellen – relevante vragen nu we geconfronteerd worden met een klimaat- en een biodiversiteitscrisis. Wat de ontwerpers aan ontwerp hebben toegevoegd is subtiel en vooral gericht op de inpassing van het geheel in de omgeving. Zo plaatsten ze een deel van de panelen op 175 centimeter hoogte in plaats van 240 centimeter, zodat het uitzicht uit de woningen rondom op het landschap en minder op de panelen is gericht. Ook zorgden ze voor meer ruimte tussen de panelen, zodat er meer plek voor natuurontwikkeling is.

Biedt het solarpark een oplossing die we elders in Nederland zouden moeten realiseren? Als het aan rijksadviseur Berno Strootman ligt maar mondjesmaat. Hij waarschuwt voor het volbouwen van open ruimte met installaties voor energieopwekking, want de ervaring leert dat wie open ruimte eenmaal bebouwt haar voor de eeuwigheid kwijt is. Strootman pleit ervoor eerst de vele vierkante meters aan lege daken en restruimtes, zoals zones aan het spoor, vol te leggen. Die gedachte schiet ook door mijn hoofd bij het zien van de vele lege daken in de nieuwbouwwijk naast het park. Waarom liggen dáár geen zonnepanelen op?

Tegelijkertijd presenteert het park een aantal goede ontwerpprincipes die als voorbeeld kunnen dienen bij het invoegen van zonnevelden in een natuurlijke omgeving. Het zoeken naar maximale functiemenging is interessant nu boeren naarstig op zoek zijn naar verbreding van hun bedrijfsvoering. Natuurontwikkeling en biodiversiteit zijn bij uitstek te combineren met zonnepanelen. Dat is het voordeel van metalen gewassen, die zijn weinig gevoelig voor onbedoelde kruisbestuiving, plaaginsecten of groei van onkruid. Een klein deel van de opbrengsten van de zonne-energie gaat naar het beheer van de gronden.

Ook interessant is het wordingsproces van het park, waarbij in een vroeg stadium omwonenden zijn betrokken. Zij zijn meegenomen in het verhaal en zijn de plek echt als de hunne gaan zien – niemand maakte bezwaar bij de aanvraag van vergunningen voor het park. Een zonnepark als dit helpt mensen de energietransitie te omarmen. Het toevoegen van verblijfsplekken en zachte randen zorgt bovendien voor een groene ecologische zone waardoor verstedelijking en landschap beter in elkaar overlopen.

Wat dat betreft is het hier de juiste locatie, dicht tegen de bewoonde omgeving aan en niet midden in een open landschap. Het is aan gemeenten en provincies om beleid te ontwikkelen waarmee openheid als kwaliteit van ons cultuurlandschap geborgd wordt. Stel vervolgens bijvoorbeeld het integreren van natuurontwikkeling en de groei van biodiversiteit verplicht bij het aanleggen van zonnevelden. Dat zorgt voor meer precieze keuzes over waar wel en waar niet en inspireert ondernemers om verder te denken dan het louter oogsten van megawatts.