Iedere twee jaar een nieuw dorp

Door: Mark Hendriks

Foto: Nynke Brandsma

 

Vorige week was ik op muziekfestival Lowlands. En iedere keer weer is het indrukwekkend om te zien hoe een leeg gebied in de polder verandert in een kleine stad met vier dagen lang bijna 60 duizend inwoners. Hoewel ik vooral bezig ben met het ontdekken van nieuwe bandjes en bijpraten met mijn vrienden, kijk ik met een schuin oog – ik ben immers hoofdredacteur van een vakblad in de ruimtelijke ordening – naar de logistiek en het ontwerp van het terrein.

 

De inrichting van het festivalterrein draait bijvoorbeeld om samenzijn en ontmoeting. Attracties in het grondplan zijn de podia en tenten waar de muzikanten en artiesten optreden. Daaromheen talloze plekken om te ontspannen, bij te kletsen, wat te eten of te mijmeren. 

Die plekken hebben overigens uiteenlopende verschijningsvormen, van de klassieke picknicktafels tot klimrotsen, van houten blokken tot groene hellingen waarop het heerlijk liggen is. Tussen deze ruimtes zijn de nutsvoorzieningen geplaatst: wc’s, bars en muntautomaten.

 

Jaren geleden schreef onze redacteur Marieke Berkers al hoe stedenbouwers kunnen leren van deze tijdelijke festivals en evenementen. En dat geldt in zekere zin ook voor de stadsnomaden die bijvoorbeeld in Amsterdam van plek naar plek trekken. Fotograaf Nynke Brandsma volgt enkelen van hen al vier jaar. Natuurlijk is het niet de schaal van Lowlands, maar volgens Brandsma laten ook de nomaden zien dat je met weinig veel kan bouwen, en zo tot plekken komt waar we ons de koning te rijk voelen.

 

Deze column verscheen eerder in het Blauwe Kamer E-zine 5-2022