Een volledig verwoeste hoofdstraat in Marioepol. Foto: Municipal Commercial Enterprise of Mariupol City
De oorlog in Oekraïne is in volle gang. Toch wordt nu al nagedacht over de wederopbouw van het land. Om tijdig tot een samenhangende visie te komen, maar ook om de Oekraïners hoop en perspectief te bieden. ‘Zo weten mensen dat ze niet vergeten worden.’
Door: Eva Vroom
De beelden van de hevige strijd om Marioepol en de Azovstalfabriek gingen de hele wereld over. De industriestad bevond zich in een periode van snelle ontwikkeling, toen de oorlog hier een bruut einde aan maakte en 90 procent van de gebouwde infrastructuur verwoestte. Stedenbouwkundige Fulco Treffers werkt al sinds 2015 in Oekraïne en kent Marioepol als zijn broekzak. ‘Ik had net besloten om er een huis te kopen, toen de oorlog uitbrak’, vertelt hij. ‘Toen het stadsbestuur in ballingschap me vroeg om een visie voor de wederopbouw te ontwikkelen, twijfelde ik geen moment. Met een bevriende Oekraïense architect richtten we Ro3kvit op.’ Deze urban coalition for Ukraine is inmiddels uitgegroeid tot een internationale organisatie van circa 125 specialisten, waarvan twee derde afkomstig is uit Oekraïne.
Harde data
In hun wederopbouwplan moeten de ontwerpers grote onzekerheden incalculeren. Heeft het zin om nu al plannen te maken voor een bezette stad, zonder dat je weet hoe deze achterblijft? Tegelijkertijd bieden harde data aanknopingspunten: de geografische ligging aan zee, de geschiedenis, de nabijheid van Rusland en de betekenis van de stad als symbool van industrie, innovatie en veerkracht. Daarbij biedt de schaal van de verwoesting de mogelijkheid voor een wederopbouw, waarin leefbaarheid en economische ontwikkeling samengaan. Treffers: ‘De Sovjetunie veranderde de stad in een industrieterrein met woningen er omheen, Rusland maakte er een ruïne van. Met dit plan willen we Marioepol weer teruggeven aan de inwoners, op menselijke schaal, met een bloeiende economie, en verbonden met de natuur.’
In 2021 had Marioepol 550 duizend inwoners, nu zijn dat er nog maar 100 duizend. Het plan zet in op een stadsgrootte van 400 duizend, al moet de stad ook bij 250 duizend inwoners leefbaar zijn, legt Treffers uit. ‘Het mag geen spookstad worden. Uitgaande van kleine clusters van bebouwing die nog overeind staan, willen we naar een “netwerk van buurten”, een soort bottom-up zelfvoorzienende “dorpen” met alle diensten en basisfuncties. De belangrijkste wijk wordt het hart van de stad. De dorpen kunnen geleidelijk aan elkaar groeien, of juist niet.’
Ook de link met de zee moet versterkt worden. Nu vormen haven- en industriegebieden nog een barrière tussen stad en kust. Het terrein van de befaamde Azovstal-fabriek alleen al is zo groot dat je er makkelijk een heel vliegveld op kwijt kunt. Het idee is om het areaal aan fabrieksterreinen en goederenspoorlijnen flink in te krimpen, zodat er een aantrekkelijke en toegankelijke kustlijn ontstaat. ‘Er is straks plaats voor een containerhaven met een klein en schoon industrieterrein, maar ook voor een groot park waar tijd en natuur langzaam hun helende werk kunnen doen. Met aan de kust ruimte voor oorlogsgraven, monumenten en een museum.’
Waterbeheer
Een ander wederopbouwinitiatief is Panorama Oekraïne, een door het Ukraine-The Netherlands Urban Network (UNUN) ontwikkeld programma om de Nederlandse kennis van waterbeheer en infrastructuurontwikkeling in te zetten voor een duurzame herbouw. Eind vorig jaar ontving het initiatief een grote subsidie van het ministerie van OCW, en vond de eerste van een reeks workshops plaats. Een van de projectcoördinatoren is Oleksandra Tkachenko, voorzitter van het UNUN en als stedenbouwkundig ontwerper werkzaam bij Kuiper Compagnons. Ze was in Nederland toen de Russische invasie begon. ‘Ik vond het belangrijk, dat de wederopbouw een samenwerking zou zijn van Oekraïense en Nederlandse professionals.’ Het UNUN adviseert en organiseert netwerkbijeenkomsten, studiobezoeken en rondleidingen. ‘We organiseren duolezingen met Oekraïense en Nederlandse sprekers, en ontwikkelden samen met de TU Delft een online cursus over post conflict urban recovery. In Panorama Oekraïne verkennen we met lokale actoren alternatieven voor de wederopbouw van Oekraïne, die we aan de hand van echte casestudies testen.’
Zelfvoorzienende clusters
De eerste workshop van Panorama Oekraïne ging over het herstel van de Dnipro-delta, die zwaar getroffen is door het opblazen van de Khakhovkadam. ‘De enorme problemen die de overstroming veroorzaakte, laten de kwetsbaarheid van zo’n megastructuur zien’, vertelt Tkachenko. ‘Gemeenten in de regio hebben in deze crisissituatie weinig ruimte om strategisch over de toekomst na te denken. Terwijl dat wel moet, anders bouwen mensen gewoon het oude weer terug.’ De ontwerpers die deelnamen aan de workshop onderzochten alternatieven die het gebied en zijn bewoners minder kwetsbaar maken. Zoals het herstellen van natuurlijke ecosystemen, de bouw van zelfvoorzienende ‘clusters’ voor 500 tot 1000 mensen en het opvangen en efficiënt (her)gebruiken van regen- en grijs water. ‘Door een gecentraliseerd en dus kwetsbaar systeem te vervangen door lokale oplossingen die onderdeel zijn van het dagelijks leven, worden mensen verantwoordelijk voor hun eigen watervoorziening. Zo ontstaat een toekomst waarin mensen in harmonie leven met de natuur en niet vertrouwen op een dam, maar op zichzelf.’
Landmijnen
Ontwerpen voor een gebied dat in oorlog is of dat elk moment weer kan zijn, gaat gepaard met onzekerheid en vereist extra veiligheidsmaatregelen, legt Tkachenko uit. ‘Je moet rekening houden met landmijnen en de mogelijkheid van nieuwe aanvallen. Dit was de eerste keer, dat ik een ontwerp zag waar de baan van raketinslagen stond ingetekend.’ Er gaat nu veel internationale aandacht uit naar Kiev en Marioepol, maar volgens de Oekraïense kampen ook andere gebieden met grote problemen. ‘Dankzij initiatieven als Panorama Oekraïne weten mensen, dat ze niet vergeten worden. Deze workshops genereren veel energie en ik hoop dat er werkelijke hulp uit voortkomt. Ik kan in ieder geval niet stilzitten, terwijl mijn ouders in de kelder moeten schuilen.'
Dit artikel verscheen eerder in ons maartnummer. Benieuwd naar de andere artikelen? Bestel deze editie hier.